Het hek stond open.
![Picture](/uploads/4/9/3/0/4930768/4720755.jpg)
Wim (Willem) Popken
Het hek dat altijd gesloten was. Alleen met mijn ouders of oudere broers en zussen mocht ik erdoor.
Nu zag ik ineens die vrijheid. Ik rende met mijn korte beentjes zo hard ik kon de tuin in.
Eerst over het groene pad. Dan onder de waslijn door, dwars door de planten die ze aardappelen noemden.
Een paar vogels vlogen verschrikt op. Een merel kwetterde, gevaar, gevaar.
Dat was natuurlijk niet voor mij bedoeld. Ik danste in het rond en viel op mijn gat tussen de struiken.
Die geurden heerlijk. Roze en witte bloemetjes, ik rook eraan en plukte er een paar.
Ik hoorde een merel zingen, een schaap blèren en de hond van de buren blaffen.
Ik was bang voor die hond. Bang voor alle honden. Gelukkig zat hij achter een hek. Een klein dik vies mormel die Loekie heette.
Opeens hoorde ik één van mijn broers mijn naam roepen. Ik rende gauw verder, want deze vrijheid beviel me wel.
Dwars door hoge bosjes, au au die prikten en branden. Brandnetels daar had ik al eens kennis mee gemaakt.
Ik rende er dwars doorheen. Hoorde mijn broer nog een keer mij naam roepen. Waar ben je?
Gauw hier komen. Opeens was daar een diep gat, en voor ik het wist voelde ik nattigheid en viel achterover in de drek van de sloot.
Boven me sloot een groene deken van eendenkroos. Het water borrelde in mijn mond vermengt met vuiligheid.
Ik wilde schreeuwen, maar er kwam geen geluid. Ik hoorde rare geluiden van borrelend water in mijn oor.
Ik hoorde een harde plons naast me en iets greep me bij mijn armen en trok me omhoog.
Kokhalzend en spugend zag ik weer licht. De adem werd me benomen.
En door de kroos die mijn ogen nog half verblinden zag ik mijn broer.
Hij trok me op de wal en gaf me een harde tik voor mijn billen.
Ik schreeuwde het uit, Au au, nog meer drek vloog uit mijn mond en ik kon weer vrij ademhalen.
Huilen moest ik, hard heel hard huilen.
Ik wist niet wat het ergste was, de brandnetels, het koude water, de smurrie in mijn mond of de tik van mijn broer.
Mijn moeder kwam ook al aangerend en nam me op haar arm. Kuste me en troostte me.
Ik werd weer meegenomen, veilig achter het hek. Maar ik was vies en nat.
Ze trok mijn kleren uit en beval mijn broer twee emmers met water te vullen.
Voor dat ik het door had daar in mijn nakie staand op de oude haardplaat die op de
“berenkuil” lag, voelde ik een emmer ijskoud water over me heen plonsen, en nog één. Ik rilde van de kou.
Mijn moeder spoelde mijn haren uit. Daarna werd ik afgedroogd en moest naar bed.
Dit is één van mijn vroegste herinneringen die ik me voor de geest kan halen.
Poeteloekies.
![Picture](/uploads/4/9/3/0/4930768/7031357.jpg)
Oma Meijer Kliphuis
We zaten te schommelen. Mijn broer en ik. Mijn jongste broer is één jaar en drie maand ouder dan mij.
We hebben een gezin van zeven kinderen. De achtste is overleden en heb ik niet gekend.
In de oude appelboom hadden we een schommel aan een dikke tak.
Dat ding hing nooit recht, want de tak was niet recht.
Gevolg was dat je vaak uit de richting ging en uit de bak vloog.
Ik had net een stevige duw van mijn broer gekregen en was eruit gevlogen.
Met mijn snuit nog in het zand hoorde ik roepen, zo poeteloekies, stelletje banrekels, kijken jullie wel even goed uit?
Toen ik omhoog keek zag ik mijn oom. Hij bracht altijd spullen voor ons mee. Vooral lege dozen.
Wij vonden het heerlijk daar mee te spelen en ravotten als een stel jonge katten.
Mijn oom had een kruidenierswinkeltje 100 meter verderop in de straat.
En af en toe kwam hij moeder bezoeken en nam altijd wel iets mee. Helaas is hij jong gestorven.
Wat Poeteloekies betekende, weet ik heden ten dage nog niet.
Wij woonden aan het kanaal. Aan beide zijden een rij huizen. Een brede wal scheidde de bomen van het water.
Dan nog een zandweg en weer een rij dikke eiken. Dan de stoep tot aan onze tuin.
Het was een vrijstaand huis die we huurden van mijn oom. Dat zal ook wel de redenen van zijn bezoeken zijn geweest.
Huur ophalen. Het huis was niet erg groot. Een voorkamer, waar mijn oma woonde.
Een smalle ondiepe gang bij de voordeur Waar de kapstok hing en de electriciteitsmeter was geplaatst, zonder kast eromheen.
Dan de achterkamer met aangrenzende slaapvertrek van mijn ouders.
Nog een deur naar een diepe kelder , en een deur naar de smalle keuken waar ook de trapopgang naar boven was.
En de deur naar de bijkeuken/berging. De verste hoek van de berging was voorzien van het schijthuis oftewel het kleinste kamertje.
Een houten betimmering met een rond gat erin waar een houten deksel in paste.
Aan de muur een rekje met in repen gescheurde kranten om je tokes mee af te vegen.
Op de bovenverdieping een kleine overloop en 2 slaapvertrekken. Alles was niet bijster groot.
Click here to edit.